De mouterij

Aan de Wycker Grachtstraat werd in 1885 een mouterij met vijf verdiepingen gebouwd, de grootste van Zuid-Limburg. Deze mouterij was gebaseerd op het traditionele vloermouten. Iedere verdieping had een eigen functie. De gerst werd geweekt, gekiemd, gedroogd en geroosterd, waarna het mout wordt genoemd.

Gerst werd met 10.000 tot 15.000 kg per keer ingekocht. Met paard en wagen werd de gerst vanaf het treinstation naar de brouwerij gereden en naar de 3e verdieping van de mouterij gebracht. Dit gebeurde door sterke mannen, die zakken van 100 kg via smalle trappen naar boven sjouwden. Voor aanvang van het werk dronken ze bier en jenever. Het dagloon bedroeg f 2,50. Niet slecht betaald; een glas bier kostte in die tijd 3 cent. Na de Eerste Wereldoorlog werd het sjouwwerk overgenomen door een mechanische Jakobsladder.


Op de 3e verdieping werd de gerst ontdaan van steentjes, takjes en andere onrechtmatigheden. Vervolgens werd het naar de 5e verdieping gebracht, vlak onder het dak van de mouterij. Men kon hier luiken openen die voor een natuurlijke droging van de gerst zorgden. Van de 5e verdieping ging de gerst naar de 2e verdieping. Hier stonden grote stenen kuipen die met water gevuld waren. De gerst werd hierin geweekt.


Na ca. 40 uur werd de gerst uitgespreid op de stenen vloeren van de begane grond en de 1e verdieping en begonnen de gerstekorrels te kiemen en werden enzymen aangemaakt, Voor het brouwproces nodig om zetmeel om te zetten in suikers.


Zodra voldoende enzymen waren aangemaakt moest het kiemen worden gestopt. Dat gebeurde door de gerstekorrels te eesten (drogen en roosteren) op roosters die zich op de 4e en 5e verdieping tegen het mouthuis aan bevonden.


Onder de roosters stond een oven die voor de warmte zorgde. Hoe hoger de temperatuur, hoe donkerder de gerstekorrels en hoe donkerder de kleur van het bier uiteindelijk werd. Na dit eestproces werd de gerst, die nu mout wordt genoemd, opgeslagen in een silo.


Als er bier werd gebrouwen werd de mout via een transportgoot (schroef van Archimedes) vervoerd naar de schrootmolen op de 1e verdieping van de brouwerij, precies boven de beslagkuip.


In 1927 werd er voor het laatst gemout. Het was toen goedkoper om mout te kopen bij speciale mouterijen. In 1996 is de mouterij geclassificeerd als industrieel monument, een uniek pand. 

Een bezoek aan de mouterij laat zien hoe zwaar het werk was. Smalle hoge trappen, oude karren, kratten en vaten brengen de sfeer van vroeger terug. Bij het mouthuis is ook een volledige kuiperij te bezichtigen, inclusief originele gereedschappen. Op de begane grond is de 15 meter diepe waterput.


Tegenwoordig is op de 2e verdieping van de mouterij de maquette van Maastricht 1867 te zien.